Tegen onze verwachting in arriveert onze nachtbus veel sneller dan verwacht in onze tussenstop, Mandalay, waardoor we ruim op tijd zijn om de 1ste vroege bus naar Hsipaw te nemen. We dienen wel naar een ander busstation te geraken en daar nog enkele uurtjes in de koude en donker wachten, maar op deze manier verliezen we het minste tijd. Zo gezegd zo gedaan en om 4u30 in de ochtend staan we klaar in het juiste busstation. Uiteraard is er hier nog niemand te zien. We hopen dus maar dat het bureautje dat bustickets verkoopt op tijd zal openen en dat er nog plaats is op de bus. Dit blijkt allemaal geen probleem te zijn en tegen de middag arriveren we in het dorpscentrum van Hsipaw. De voornaamste trekpleister van dit dorpje is het aanbod van trekkings naar de omliggende bergdorpjes die van hieruit georganiseerd worden. We hadden van iemand gehoord dat er een lokale gids, Mitch, enorm goed zou zijn, maar aangezien die niet op onze e-mail reageerde besloten we om een tour te boeken bij Mr. Charles (de bekendste touroperator). Na het avondeten komen we aan in ons hotel, en totaal onverwacht is Mitch op ons aan het wachten aan de receptie. Verdorie… Dit hadden we niet meer verwacht en ondertussen hadden we al een andere gids vast gelegd (dubbele boeking!). Gelukkig konden we de trekking bij Mr. Charles nog annuleren zodat we de volgende dag met Mitch (en 4 andere reizigers) kunnen vertrekken.
Mitch is een jonge kerel, geboren en getogen in 1 van de bergdorpjes hier in de buurt. Hij kent de streek dan ook enorm goed en bovendien spreekt hij vloeiend Engels, geleerd van de vele toeristen die al jaren met hem en zijn vader trektochten doen. Van Mitch leren we veel over de jarenlange burgeroorlog (de langste burgeroorlog ter wereld) die nog steeds aan de gang is. Sterker nog, hij weet ons te vertellen dat er gisteren nog gevechten waren tussen regeringstroepen en guerilla-groeperingen amper 30 kilometer verder. We bevinden ons dus letterlijk op de rand van de oorlogszone, een zone waar toeristen trouwens niet mogen komen (er zijn grote delen van Myanmar niet toegankelijk voor toeristen), maar Mitch verzekert ons dat alles veilig is. Er wordt trouwens enkel gevochten in afgelegen berggebieden, ver weg van dorpen en toeristen zodat er geen onschuldige gewonden vallen. Hoe realistisch de oorlog is blijkt ook op de voorpagina van een lokale krant die dag, waaruit blijkt dat er dagelijks doden vallen.. Samen met Mitch hopen we dat er snel een einde komt aan dit geweld, de toekomst ziet er alleszins rooskleurig uit nu de democratische partij de recente verkiezingen heeft gewonnen. De trektocht zelf is weer heel leuk en anders dan de vorige. Minder zotte omgevingen (of is het omdat we gewoon geraken aan bergzichten) maar meer afgelegen dorpjes, dorpjes waar bijna geen toeristen komen (enkel Mitch trekt tot zo diep in de bergen, de reden waarom we absoluut met hem mee wilden) en de kleine kindjes die we hier aan treffen zijn gewoonweg om van te smelten. Hoe gelukkig ze hier zijn met bijna niets, geen Ipads, hippe kinderkleren of andere Westerse gadgets maar spelen met een autoband of een paraplu, geweldig! Hoe gefascineerd ze zijn door het klik geluid van de camera van Kim (honderden foto’s namen ze) of de action camera van Tom, wat tot hilarische filmpjes leidde. Dit is waarom we zo’n fan zijn van Myanmar, de immer gelukkige bevolking waar je gewoon zelf een enorm blij, warm en gelukkig gevoel van krijgt. Onderweg krijgen we nog een rondleiding van 1 van de plaatselijke jonge monniken in een klooster (om zijn Engels te oefenen) en slapen we in plaatselijke families met de gekende basis behoeften: een matje op de grond, een donsje en een emmer water om ons even te wassen. Hoe basic de huizen hier ook zijn, we verschieten ervan dat ze bijna allemaal 1 zonnepaneel hebben, genoeg om huizen van wat elektriciteit te voorzien, én milieuvriendelijk :-). We hebben een goede band met Mitch en de andere groepsleden en gaan dan ook de avond dat we terugkomen iets eten in een plaatselijk restaurantje, een plaats waar we anders nooit zouden komen en proeven hier van kippenpoten.. Niet echt ons ding. Mitch vertelt ons dat als de oorlog over is hij een nieuwe business gaat opstarten: het organiseren van 10 daagse trektochten, ver de bergen in, in gebieden waar geen toeristen komen. We beloven hem dat wij er dan zullen staan!
Vanuit Hsipaw dienen we de bus terug te nemen naar Mandalay want van hieruit vertrekt onze vlucht naar Bangkok en vanuit Bangkok nemen we het vliegtuig naar Kuala Lumpur, Maleisië. We hadden één volledige dag gerekend om de stad Mandalay wat te verkennen. Net zoals Yangon, vonden we er maar niets aan. De meeste bezienswaardigheden liggen een eindje buiten de stad waardoor je verplicht bent om een dure taxi te nemen of een tour te boeken alvorens je entree kan betalen om een tempel of een museum te bezoeken. Gezien het onze laatste dagen Myanmar zijn en de vluchten al vrij prijzig waren, hadden we beslist om zelf tot in het stadscentrum te wandelen en hier de omgeving wat te verkennen. Achteraf bekeken was er niet zo veel verkennen aan, want er was ook helemaal niet zo veel te beleven. Geef ons dan toch maar de dorpjes en de natuur van in de bergen!
Onze taxirit naar de luchthaven geeft goed aan waarom Myanmar ons favoriete Aziatische land is geworden. Als de taxichauffeur een CD opzet met lokale muziek uit Myanmar en Tom gemeend vertelt dat hij de muziek best goed vindt (covers van Abba in het Birmaans :-)) dringt de taxichauffeur erop aan om de CD cadeau te geven. Waar in de wereld vind je een taxichauffeur die gratis een originele CD wil weggeven aan een willekeurige klant? De lach op de chauffeur zijn gezicht als Tom de CD aanneemt en het genereuze gebaar van deze man vergeten we nooit meer. Met een fantastisch gevoel en een gloednieuwe cd met Abba-covers in het Birmaans verlaten we Myanmar, met spijt in het hart, hier hadden we langer willen zijn, verlaten we dit land van de glimlach en nemen ons voor om zelf wat vaker te lachen naar de mensen – want dat is echt veel leuker!