Woensdagavond 6 januari 2016, we landen in Yangon, de voormalige hoofdstad van Myanmar. We krijgen een nieuwe stempel in ons paspoort en mogen maximaal 1 maand in Myanmar verblijven. We nemen een taxi die ons naar ons hotel brengt. Enkele dingen die ons meteen opvallen: mannen dragen hier rokken (een zogenaamde Longyi die best wel stijlvol en modieus is); vrouwen smeren een soort van witte crème op hun gezicht (een oude traditie als bescherming tegen de felle zon en als schoonheidsideaal) en auto’s hebben hun stuur langs de rechtse kant én rijden ook rechts. Je kan je inbeelden dat dit tot gevaarlijke taferelen kan lijden De reden zou zijn omdat oude afgedankte wagens uit Japan hier geïmporteerd worden. Sommige nieuwe wagens hebben het stuur wel aan de juiste kant. Vreemd!
De volgende dag verkennen we de stad, een typische Aziatische grootstad. Druk, vuil, overal verkeer, en de voetpaden volgepropt met honderden eetstalletjes en marktkramen. We vinden het maar niks, tot we een lokaal restaurantje bezoeken waar we lunchen. Hier eten we traditionele shan-noodles en ongetwijfeld de beste die we in 3 maanden Azië al hebben gegeten! Eigenlijk de enige attractie die volgens ons de moeite waard is in Yangon is de Schwedagon Pagoda. Dit is een enorme grote, gouden Pagoda die het best bezichtigd kan worden bij zonsondergang wegens de steeds veranderende kleuren die weerkaatsen op al het goud. Later leren we het verschil tussen een Boeddhistische tempel en een Pagoda: een tempel wordt gebruikt om te bidden voor de Buddha, een Pagoda bevat iets van de Buddha (meestal een haar of assen) verscholen in de top van de Pagoda.
We zijn blij dat we de dag nadien Yangon, onze voorlopig minst favoriete stad uit Azië, verlaten richting Bagan!